Hoeveel vitamines en mineralen moet je hond of kat hebben? Dit zegt de Fediaf:

Datum: 22 juni, 2020
Laatst bijgewerkt: 18 april, 2021

Wat zijn de regels voor vitamines en mineralen in hondenvoer en kattenvoer?
De Fediaf heeft richtlijnen opgesteld voor de hoeveelheid van alle essentiële vitamines, mineralen, aminozuren en vetzuren in honden-en kattenvoer. Je kunt de meest recente voeding-richtlijnen downloaden:

Download de Fediaf-richtlijnen

De voedingsrichtlijnen
Hieronder zie je een kleine greep uit de Fediaf-richtlijnen voor volwassen honden en katten die een normale hoeveelheid eten. Er zijn afwijkende richtlijnen voor

  • honden en katten die minder eten
  • Pups tot 14 weken en dragende/zogende teven
  • Pups vanaf 14 weken
  • Kittens en dragende/zogende poezen
Minimale aanbevolen hoeveelheden voor de hond per 1000 kcal*
Voedingsstof Eenheid Minimaal Maximaal
Vitamine A IU 1515 100000
Vitamine D IU 138 800
Koper mg 1.8
Zink IU 18
Minimale aanbevolen hoeveelheden voor de kat per 1000 kcal*
Voedingsstof Eenheid Minimaal Maximaal
Vitamine A IU 833 100000
Vitamine D IU 62.5 7500
Koper mg 1.25
Zink IU 18.8

*omdat de hoeveelheid calorieën per voer erg kan verschillen, berekenen we de hoeveelheid per 1000 kcal. In een voer waar de hond meer van eet, hoeven minder hoge hoeveelheden te zitten. Je kunt dit berekenen door de hoeveekheid per kg te delen door het aantal kcal per kg en dit te vermenigvuldigen met 1000.

Hoe worden de richtlijnen opgesteld en hoe betrouwbaar zijn ze?
De richtlijnen zijn gebaseerd op de gegevens van de Amerikaanse National Research Council (NRC), welke de Nutrient Requirements of Dogs and Cats heeft opgesteld, en wetenschappelijke publicaties. Onder de richtlijnen staat ook een korte uitleg per voedingsstof, waarbij deze publicaties genoemd worden. Ongeveer elk jaar worden deze opnieuw bekeken en aangepast. De richtlijnen worden elke keer “nagekeken” door voedingsspecialisten met een dierenartsopleiding.

Sommige mensen schrikken er van dat bedrijven zoals Hill’s Pet Nutrition en Nestlé Purina Petcare lid zijn van de Fediaf. Hoe betrouwbaar zijn de richtlijnen als ze door voerfabrikanten worden opgesteld? De voerfabrikanten willen natuurlijk niet dat dieren door hun voer doodgaan of aandoeningen krijgen die direct te relateren zijn aan voedingstekorten. In de richtlijnen staat ook “minimum recommended” en niet “ideale hoeveelheid”. Ik zie het dus zo: de aangegeven hoeveelheden moeten er minimaal inzitten, maar vaak zijn hogere (hoger dan minimum) hoeveelheden beter. De Fediaf geeft ook maximale hoeveelheden aan voor sommige voedingsstoffen, het is wel belangrijk om die serieus te nemen.

Gelden deze richtlijnen ook voor rauw voer?
Rauw voer dat “compleet” heet, moet voldoen aan de Fediaf-richtlijnen. Maar of deze richtlijnen de juiste zijn voor rauw voer, is een tweede. Zeker voor rauwe voeding zonder koolhydraten (zoals graan), zouden er aangepaste richtlijnen moeten zijn. Sommige vitamines en mineralen zijn namelijk grotendeels nodig om de koolhydraten te verwerken (zoals vitamine B1). Daarnaast zijn de richtlijnen gebaseerd op de toegevoegde vitamines en mineralen, welke vaak minder goed opneembaar zijn dan de natuurlijke vorm. En vaak worden rauwe voedingen zo samengesteld dat veel van de essentiële voedingsstoffen er in natuurlijke vorm inzitten. Omdat er geen aangepaste richtlijnen zijn voor rauw voer, kijken we ook bij rauw voer naar de Fediaf-richtlijnen. Het kan in ieder geval geen kwaad om ook voor rauw voer de minimum hoeveelheden aan te houden.

Wat hebben we aan de richtlijnen?
Je snapt nu wat de richtlijnen zijn, maar wat hebben we er eigenlijk aan? De richtlijnen kun je gebruiken om te kijken of voedingen in ieder geval de minimale hoeveelheden van de essentiële voedingsstoffen bevatten. En dan heb ik het specifiek over:

  • zelf samengestelde voedingen (barf of zelf gekookt);
  • rauw voer waarvan de ingrediënten en hoeveelheden ervan bekend zijn (zie de SELF nutritiondata om te kijken naar de voedingsstoffen per ingrediënt);
  • rauw voer waarvan voedingsstoffen gemeten zijn;
  • droogvoedingen waarbij de voedingsstoffen gemeten zijn;
  • Multivitamines (hiervoor kun je de richtlijnen per gewicht van het dier gebruiken, deze staan op pagina 58)

Maar er zijn een paar dingen waardoor de Fediaf-richtlijnen minder nuttig zijn.

Voor de meeste brokken is namelijk alleen bekend is hoeveel is toegevoegd. Je weet dan niet hoeveel er in totaal inzit, omdat ingrediënten ook voedingsstoffen bevatten. Veel merken voegen gewoon genoeg van alle essentiële voedingsstoffen zodat ze zeker weten dat er genoeg van in zit.

Verder gaan sommige voedingsstoffen langzaam verloren tijdens het bewaren, zoals omega 3-vetzuren en vitamine A en E. De toegevoegde hoeveelheden kunnen dan wel voldoen aan de richtlijnen op het moment van fabricage, maar na een half jaar in de winkel en vier weken open in de kast, zijn de hoeveelheden van sommige voedingsstoffen echt een stuk minder.

Ook zijn er voedingsmiddelen die de opname van bepaalde voedingsstoffen beïnvloeden, en zijn er voedingsstoffen die elkaar tegenwerken of versterken. Zo houden stoffen in volkoren graan (antinutrienten) de opname van o.a. zink tegen, en beperkt een stof (oxalaat) in zoete aardappel de opname van o.a. calcium. Hiermee wordt geen rekening gehouden in de richtlijnen.  Alleen de balans tussen calcium en fosfor wordt meegenomen, maar de balans tussen andere voedingsstoffen niet.

Tenslotte hangt het van de vorm waarin een mineraal is toegevoegd, hoe goed opneembaar deze is. Zo is koperoxide slechter opneembare dan kopersulfaat, zinkchelaat beter opneembaar dan zinksulfaat en het ijzer uit vlees veel beter opneembaar dan ijzer uit groenten.

Kortom, optimale voeding is lastig tot cijfers te reduceren,  omdat er heel veel factoren meespelen. Maar je kunt de Fediaf-richtlijnen prima gebruiken om te kijken of een voeding of multivitamine in ieder geval de minimum aanbevolen hoeveelheden bevat.