In de Code of good labelling practices for petfood staan de regels van de informatievoorziening op de zakken voor voer voor gezelschapsdieren. Ook handig om te weten als consument.
Het gaat bijvoorbeeld om regels over wat er op de zak moet staan, met welke benamingen, welke claims gemaakt mogen worden en in hoeverre de percentages van de analyse mogen afwijken. Het laatste hoofdstuk (Annex 12) is speciaal voor consumenten geschreven. Het rapport is wel in het Engels, maar er wordt gewerkt aan vertalingen.
Hoeveel vlees zit er in?
Op de zak wordt vaak een claim gemaakt over een ingrediënt. De hoeveelheid van dat ingrediënt is bij de volgende claims:
“met rundsmaak” = minder dan 4% rund
“met rund” = minimaal 4% rund
“rijk aan rundvlees” = minimaal 14% rund
"rund diner*" = minimaal 26% rund
Het percentage is gebaseerd op het verse product of op het product voor het drogen. Als er op de zak "met kip" staat, betekent dat dus dat er minimaal 4% verse kip inzit, of 4% verse kip die vervolgens gedroogd en vermalen is (kippenmeel of kippenvleesmeel).
Wat zijn vlees en dierlijke bijproducten?
Deze definitie wijst op alle vlezige delen van warmbloedige dieren (behalve vis), vers of geconserveerd en alle producten en restproducten bij het verwerken van (delen van) het geslachte dier. Alle dierlijke producten in het voer is afkomstig van dieren die voor humane consumptie geschikt zijn. In het artikel over Dierlijke bijproducten lees je wat er precies wel en niet gebruikt mag worden.
Toevoegingen
In het voer zitten ingredienten (zoals vismeel, rijst, wortel e.d.) en toevoegingen. Toevoegingen zijn bijvoorbeeld: Vitamine C, karamel, zink, tocopherolen. Deze worden in het voer gestopt om bijvoorbeeld een bepaalde smaak, kleur of textuur te geven, om de brok te kunnen bewaren en om te voldoen aan de minimale gehaltes aan voedingsstoffen.
De hoeveelheid die bij een toevoeging genoemd wordt is gebaseerd op het volgende:
– de hoeveelheid achter "toegevoegd" is de hoeveelheid die is toegevoegd
– de hoeveelheid in de analyse is de hoeveelheid die werkelijk in het voer zit (door toevoegingen en ingrediënten)
– de hoeveelheid van voedinsstoffen (zoals vitamines) die verminderen met de tijd, is de hoeveelheid die er nog in zit op de uiterlijke houdbaarheidsdatum
Fabrikanten zijn verplicht om de toevoegingen te vermelden op de zak door het noemen van "Toevoegingen" gevolgd door de categorieën van de toevoegingen. Van een toevoeging waarbij een maximumhoeveelheid is bepaald, moeten de categorie op de zak genoemd worden. De stof hoeft dus niet bij de naam genoemd te worden. Als er bijvoorbeeld bha in het voer zit, wat een chemische antioxidant is, kan het genoemd worden als technologische toevoeging* of antioxidant. De categorieën waarvoor een wettelijke maximumhoeveelheid is bepaald zijn bepaalde
– antioxidanten (chemische antioxidanten)
– kleurstoffen (chemische kleurstoffen)
– emulgeermiddelen
– conserveringsmiddelen
– zoetstoffen
– mineralen
– vitamines (A, D2 en D3)
– bindmiddelen
– bacterieën
Zie ook Verordening (EG) nr. 767/2009
Reacties kunnen maximaal 600 karakters bevatten